

Toekomst van oud Paramaribo ongewis
De historische binnenstad van Paramaribo behoort nog altijd tot de absolute hoogtepunten van Nederlandse overzeese architectuur. De vraag is voor hoe lang nog. Ondanks grote restauraties van beeldbepalende monumenten is de toekomst onzeker - maar ook niet kansloos.
Petrus en Paulus kathedraal (1887)
Het oude Paramaribo bestaat uit een uniek ensemble van historische panden uit de 16de tot en met de 19de eeuw met de stijlkenmerken van hun tijd. Het is een vriendelijk-romantische houten stad met liefst 243 panden op de Surinaamse monumentenlijst. Sinds 2002 is de stad ook UNESCO Werelderfgoed. Diep onder de indruk van de architectuur, ben ik me tegelijk bewust van het gruwelijke verleden van de stad waar de plantage-eigenaren en ambtenaren prachtige huizen lieten bouwen, terwijl op het achtererf nederige slavenvertrekken verrezen.
Opvallend is helaas ook, dat veel monumentale gebouwen verwaarloosd worden, bouwvallig zijn en zelfs op instorten staan. Architect Philip Dikland (1956), sinds 1982 met zijn uit Suriname afkomstige echtgenote wonend in Paramaribo, zegt: ‘60% van de monumenten is in goede, redelijke tot matige staat, 40% is een beetje slecht tot heel slecht.’
De nabije toekomst baart hem zorgen. ‘Het monumentenbestand gaat achteruit, duidelijk. Je kunt monumentenbehoud niet los zien van wat er gebeurt in de stad. Er wonen in de oude stad nog maar weinig bewoners. Er is een ring van buitenwijken gegroeid met grote shopping malls. Tot voor kort kon het winkelend publiek alleen maar terecht in het centrum, en werd het centrum wel onderhouden. Maar nu trekken de winkeliers weg en huren ze een unit in die grote malls. Dus de oude stad wordt steeds minder gebruikt, alleen de overheid zit er nog wel. Het gebeurt nu te vaak dat men monumenten gewoon laat verrotten. Volgens de wet heeft de eigenaar een onderhoudsplicht, en behoort hij erop te worden aangesproken indien het monument wordt verwaarloosd. Dat gebeurt echter niet, de wet is een papieren tijger.’
Het neemt niet weg dat er veel restauraties plaatsvinden. Er werd in de laatste decennia zelfs een heel groot project ter hand genomen: de restauratie van de houten Petrus en Paulus kathedraal uit 1887. Het pand is een van de grootste houten kerken ter wereld. Vooral het interieur van ongeschilderd cederhout is indrukwekkend. Heemschut schreef erover in 2002 (auteur Michel Bakker) – een artikel eindigend in mineur, want het gebouw was wegens bouwvalligheid gesloten. De kerk is ontworpen door de Redemptorist frater Frans Harmes. Deze had tot dan toe alleen kleine kerken gebouwd. Hij ontwierp deze neoromaanse kathedraal als een kleine kerk, maar dan met grote maten - Harmes had bouwkundige ervaring, maar geen opleiding. Een hoog middenschip van een houten kerk heeft echter de neiging de zijbeuken opzij te duwen en dat is precies wat er uiteindelijk gebeurde en als het eenmaal begint, is er geen houden meer aan. Een restauratie van 1977 tot 1979 bood geen soelaas, omdat een onjuist advies van Braziliaanse architecten gevolgd was in plaats van een advies van Coen Temmick Groll, in zijn leven dé expert van koloniale architectuur. In 1989 moest de kerk zelfs sluiten. Geld uit Nederland, het Vaticaan en van het Europees Ontwikkelingsfonds leidde tot een restauratie in 2007. In 2010 werd de kerk na 21 jaar heropend – aan een van de lange gevels wordt nog steeds gewerkt.
In 1997 werd in Suriname de Stichting Gebouwd Erfgoed Suriname (SGES) opgericht, in feite de Surinaamse Monumentenzorg. De stichting was verantwoordelijk voor nominatie en plaatsing op de Werelderfgoedlijst. Op initiatief van de SGES kwam in 2002 de Monumentenwet tot stand. Over een budget beschikt de stichting echter niet.
In 1911 werd, in navolging van Amsterdam, een NV Stadsherstel Paramaribo opgericht. Deze heeft nu 4 monumenten in eigendom. Voor het verhuren van oude panden is echter niet bijster veel interesse, heel anders dan in Amsterdam. Vorig jaar was er een initiatief voor een Binnenstadsplan, begeleid door mensen van Stadsherstel Amsterdam. Philip Dikland: ‘Ik had gehoopt dat er een heel concreet plan uit zou komen. Want dit is geen land van blabla. Je moet niet met allerlei theorieën komen, dat werkt niet. Ik vond het eindrapport een beetje te veel blabla. Ja, dan moet ik het zelf gaan herschrijven.’
Dikland zelf heeft vele restauraties op zijn naam staan – zonder hem had Paramaribo er anders uitgezien. Zijn bekendste werk betreft de gebouwen van de Nationale Assemblée, Henck Arronstraat 2-6. Drie monumentale gebouwen, die teruggaan tot de 18de eeuw, voor een stukje misschien zelfs tot de 16de eeuw, brandden in 1996 af door een elektrische storing. Dikland: ‘er waren geen bruikbare tekeningen. Ons ‘gelukje’ was dat het dak al eerder verbrand was. Naar aanleiding daarvan had ik destijds het dak opgemeten. Hoe dan ook, we hadden daardoor de hoofdmaten en de rest konden we afleiden. In 2016 was het werk klaar. Het is een jasje. De binnenkant is aangepast aan de huidige functie.’ En zo werd de stad na twintig jaar weer met drie monumentale panden verrijkt, op een van de meest prominente plaatsen in de stad.
‘Op dit moment is het budget voor monumentenbehoud nul. Er is een monumentencommissie. De leden krijgen een vergadervergoeding, maar dat is het dan ook. Toch draait de particuliere sector niet slecht. Wij zelf doen van alles. Ons bureau heeft ieder monument waarmee het een beetje slecht gaat, gedocumenteerd. Als er dan iemand langs komt, die wel in een monument wil zitten, dan kunnen we zeggen: dit is de situatie, hier is het plan. En dat werkt soms. Maar op dit moment is het aantal monumenten dat wordt gerestaureerd kleiner dan het aantal dat in verval raakt’.
De wat verdere toekomst is echter niet zonder hoop. In Indonesië, waar de economie bloeit, vinden bedrijven het vanwege de statusverhoging interessant om in een monument te gaan zitten. Zoiets zou ook in Suriname kunnen plaatsvinden als over enkele jaren de olieproductie voor de kust ter hand genomen wordt. Het is alleen maar een kans.
Waterkant




